woensdag 11 december 2013

Geel



“Ik wil van de kleur geel leren houden.”
Zo besloot ik mijn laatste gesprek bij de psycholoog. 


Dat ik daar tot op heden niet echt in geslaagd ben, zal in de eerste plaats door mijn collega’s bevestigd worden. Zij weten dat ik steevast gele gadgets, snoepjes en pennen zal ontwijken. Het is een hardnekkige allergie geworden. Als ik bekertjes voor de kinderen op tafel zet, neem ik het gele bekertje enkel als het echt niet anders kan. Geef ik het aan de Zoon of aan de Dochter? En dan breekt mijn hart als ik het moet neerzetten. Het gaat zelfs zo ver dat ik me er schuldig over voel dat ik het aan een van beide geef. Geel brengt ongeluk. Ik haat geel.


Tijdens het inpakken van mijn zomerkledij stuitte ik op een geel kledingstuk. Mijn eerste instinctieve reactie: “Bah, een geel T-shirt? Hoe komt dat in mijn kast terecht?” Toen ik het openvouwde, stroomden de herinneringen binnen en wist ik waarom ik dat T-shirt bewaarde. Mijn vriendinnen zijn er zich van bewust dat ze me kunnen kwellen met geel. Tijdens mijn vrijgezellenfeestje werd het tegen mij gebruikt. Ik had de ‘eer’ om een hele dag als geil elfje rond te lopen. ‘Geil’ als in ‘geel’ op zijn ‘Geels’, welteverstaan. Met bijhorend geel rokje, geel T-shirt en gele halsketting. Het was de laatste keer dat ik iets geel droeg. 


Tenzij ik dus mijn doel realiseer: van de kleur geel leren houden. Voor de ene lijkt het vast eenvoudig en simpel, voor de ander eerder onbenullig. Maar dat is het niet voor mij. Echt niet.
Een psycholoog snuistert in je herinneringen, pookt wat in je ziel en brengt je bij dingen waar je liever ver weg van blijft. Bijgevolg ook bij de kleur geel. Het inzicht in waarom ik die kleur zo verafschuw, kwam hard aan. Ik werd even stil toen de verklaring bij me binnen drong.


De lievelingskleur van Karolien was geel. Geel was voor haar de kleur van de zon, het maakte haar vrolijk. Ze had de zon in haar ogen, de zon in haar hart, de zon in haar glimlach. Maar die zon doofde op 24 december. En samen met die zon verdween ook de onbezorgdheid. Het leven was voorheen zo eenvoudig evident. Ik stond er niet bij stil, het was er gewoon. Tot die 24e december. Plots werd ik met mijn neus op de realiteit van het leven gedrukt. Het besef dat het abrupt kan eindigen, het feit dat de zon plotsklaps kan verdwijnen, voelden als een klap in mijn gezicht.
Met het einde van het jaar in zicht gaat het litteken weer wat branden. Elk jaar opnieuw merk ik dat ik me rond deze tijd ongemakkelijk begin te voelen. Het sluimert eerst wat, komt daarna wat sterker naar voor om tenslotte op de voorgrond te kruipen. Ik wil het ook niet wegduwen, want dat zou aanvoelen alsof ik Karolien wegduw. Ik wil haar bij me houden in gedachten, het verdriet toelaten. Het 'toen' mag 'nu' zijn. Meer kan het niet worden: een 'later' zal er nooit komen. 
 
De tranen mogen er zijn, maar ik blijf geel mijden. Geel is de kleur van dood, ongeluk, afscheid nemen. Geel is de kleur van de blauwe plek die niet meer verdwijnt. Ik haat geel. Ik ben kwaad op geel. Ik denk niet dat ik ooit van geel kan houden. Ik kan het niet. Ik wil het niet.

Karolien, ik mis u, meid. Verdomme, wat mis ik u ...






vrijdag 6 september 2013

Het land van Gloria

“Mama, wil je me het verhaal over koning Demon nog eens vertellen?”
Ik kijk naar het meisje dat tegen me aan gevleid ligt. Haar hoofd ligt op mijn schoot, haar lijfje lekker knus opgerold tot een bolletje. Het witte pyjamaatje dat ze draagt contrasteert met de rode fluwelen zetel waarop we zitten. Elke avond zitten we zo voor het raam om naar de zon te kijken, die ondergaat en zich langzaam verbergt achter de bergen.
“Natuurlijk, schat.”
Zachtjes kam ik haar haren met mijn vingers en ik begin te vertellen.

“Het koninkrijk Teivel ging gebukt onder de nukken van koning Demon. Hij eiste van zijn onderdanen absolute toewijding, duldde geen tegenspraak en zijn grootste wens was Teivel uitbreiden tot elk grassprietje en elk zandkorreltje van hem was. Wat hij met al dat gebied ging doen, wist hij niet. Wat hij met al die bewoners ging doen, wist hij evenmin. Hij wilde alleen maar meer. Hij wilde de belangrijkste zijn. Zijn honger naar macht was even groot als zijn lichamelijke honger. Hij was gulzig, slokte alles op wat hij maar kon verteren, vaak zonder kauwen. Zijn uitpuilende buik was grote getuige van zijn braspartijen. Het maakte hem niet uit wat zijn volk van hem dacht, zolang ze maar deden wat hij wilde.
Na een nieuwe verovering lijfde hij alle jonge mannen van het overwonnen gebied in zijn leger in. Ze kregen een training, waarbij vooral aandacht werd geschonken aan brute kracht. Een strategie hadden ze niet en dat was ook niet nodig. Hun dieet bestond uit vet vlees, waardoor ze zienderogen in massa toenamen en daarmee hun tegenstanders overdonderden. Hun vijand had twee keuzes: ofwel onderdaan worden van koning Demon, ofwel letterlijk verpletterd worden door een van zijn soldaten.
De strooptochten van de rovers van koning Demon zaaiden angst en aan een razendsnel tempo verloor alles kleur. Groene weiden werden dor en geel, lichtblauwe rivieren werden roestbruin en in de straten stonden plassen van zwarte gal, die de bewoners uitspuwden. Zij verloren hun streven naar schoonheid en plezier. Dichters ruilden de gedichten, waarin ze de liefde bezongen, in voor roddels. Schilders zetten zwarte kruisen op de huizen van opstandelingen, in plaats van portretten van jonge dames te schilderen. Leerkrachten drilden de regels van koning Demon, waarbij elke vorm van objectiviteit en realiteit aan de kant werd geschoven. Stilletjes aan begonnen de Teivels te lijken op hun koning: egoïstisch, knorrig en kortzichtig.
Koningin Gloria keek vol afschuw toe hoe de troepen van koning Demon steeds dichter bij de grenzen van haar land Balera kwamen. Ze zag hoe de koningen en koninginnen uit haar buurlanden een voor een verslagen werden en herleid werden tot een hoopje ellende. Ze kon het hen niet kwalijk nemen, koning Demon was een krachtige tegenstander. Hoewel ze haar bevolking probeerde te behoeden voor angst, merkte ze dat die als een zwarte schaduw geruisloos de grens had overgestoken. Ze besefte dat angst een gevaarlijk wapen was, die een heel koninkrijk kon lam leggen. Het kon een sterke opponent op de knieën krijgen.
Koningin Gloria had haar volk steeds geleerd trots te zijn op zichzelf, met respect voor een ander en de verschillen onderling. Ze betaalden elkaar niet met geld, maar deden aan ruilhandel, waarbij hulp bieden de belangrijkste manier was om elkaar te bedanken. Zo vormden de Balerianen een hechte groep.
Plots besefte koningin Gloria dat ze niet lijdzaam kon toezien hoe koning Demon haar koninkrijk zou binnenvallen. Zij kon het verschil maken, zij kon deze vernietigende oorlog een halt toeroepen. Ze zou niet toestaan dat haar mensen zouden veranderen in afzichtelijke mormels. In plaats van te verdedigen, koos ze voor de aanval. Ze zou vanuit onverwachte hoek toeslaan, ze zou een groter strijder zijn dan enige vijand kon vermoeden.
Vol goede moed en met een stevige portie krachtdadigheid verzamelde ze een troep Balerianen bij elkaar die met haar ten strijde zouden trekken. Boven elk hoofd gloeide een gouden vlam, die aangaf dat ze geloofden in liefde, vriendschap, harmonie en vrede. Even dacht koningin Gloria eraan om de vlammen te verstoppen onder een mantelkap, maar dat leek haar niet nodig. Deze vlammen zouden wel eens haar sterkste wapen kunnen zijn.
Ze trok een lange gouden mantel aan en maande haar kleine leger aan haar te volgen. Op het stadsplein stonden alle Balerianen klaar om hen uit te wuiven. Bij de ene was een spoortje twijfel af te lezen op het gezicht, bij de andere onderscheidde koningin Gloria een triomfantelijke blik. Het waren die laatste blikken die ze in haar gedachten prentte. Ze wist dat ze kon rekenen op de steun van haar volk, maar nog belangrijker was dat ze zelf geloofde in de slaagkansen van deze missie.
Toen ze aan de rand van buurland Novia kwam, werd haar zelfvertrouwen even weggespoeld door somberheid. En medeleven. De Novianen, die normaal gezien met een lichte pas liepen, strompelden nu door het landschap. Er was geen enkel gouden vlammetje meer te bespeuren. Koningin Gloria besefte dat de transformatie veel sneller ging dan ze had verwacht. Ze had geen tijd te verliezen!
De Balerianen die met haar mee waren gekomen, verspreidden zich snel en liepen doelgericht naar de Novianen. Die namen onmiddellijk een vijandige houding aan, de achterdocht en het wantrouwen vlamden in hun ogen. Opnieuw sloeg de twijfel toe. Waar was ze aan begonnen? Hoe had ze ooit kunnen denken dat ze koning Demon en zijn vernietigende acties zou kunnen overwinnen?
Dagen gingen voorbij en koningin Gloria zette haar tocht verder naar Teivel. Aan de ijzeren poorten van de burcht van koning Demon werd ze tegengehouden door twee afgrijselijke Teivels. Ze waren immens. Hun armen leken wel op slangen die kanonskogels hadden opgeslokt, hun benen hadden veel weg van knoestige boomstammen. De overblijvende tanden in hun mond waren geel, doorregen met zwarte sliertjes. Hun adem rook naar rottende vis. Koningin Gloria deinsde even achteruit, maar dat had niets te maken met opgeven of terugtrekken. Ze eiste een audiëntie bij koning Demon. De wachters keken over haar schouder heen naar de Balerianen die achter haar stonden en barstten uit in een helse lachbui. Het geluid dat ze daarbij uitstootten, ging door merg en been. Het klonk als de valse en dreigende lach van een hyena. Koningin Gloria herhaalde haar verzoek, deze keer met nog meer overtuiging. Met een valse grijns op hun gelaat zetten ze een stap opzij en lieten koningin Gloria en haar groep door.
Voorzichtig leidde koningin Gloria haar gezelschap langs een smalle wenteltrap omhoog. De trap kwam uit in een grote zaal, met in het midden een zwarte troon op een verhoog. De troon werd geflankeerd met telkens twee rijen van drie zwarte kandelaars. Langs de poot van elke kandelaar slingerden de doornige takken van een struik met zwarte rozen omhoog, alsof ze de kandelaar in een wurggreep hielden. Elke kandelaar had zes armen, die telkens zes zwarte kaarsen omhoog hielden. Zes kandelaars, zes armen, zes kaarsen. Zes-zes-zes.
Koningin Gloria liet er zich niet door van de wijs brengen en stapte vastberaden richting de troon. Daarop zat koning Demon, te smalen bij het aanschouwen van zijn bezoekers.
‘Kom toch dichterbij, lieve koningin Gloria. Wat een genoegen je hier te mogen ontvangen.’
De minachting droop van zijn gezicht, wat zijn woorden een geheel andere betekenis gaven.
‘Zeg eens, lieverd, wat kan ik voor je doen? Kom je genade vragen? Bied je je kasteel aan als buitenverblijfje? Of nee, wacht, je wil graag mijn persoonlijke assistente worden, zo schattig.’
Koningin Gloria zette een stap naar voor en sprak: ‘Koning Demon, ik kom je voorstellen om je over te geven. We kunnen dit op een vredevolle manier doen, er hoeft niet gevochten te worden. Ik weet dat ik zal slagen, dat ik je zal overwinnen.’
Koning Demon fronste even zijn voorhoofd en begon te bulderen van het lachen.
‘Hahaha! En hoe had je gedacht dat te doen?
‘Oh, maar ik was niet van plan dit alleen aan te pakken. Ik heb een leger meegebracht om me hierbij te helpen,’ antwoordde koningin Gloria.
‘Wat? Dat stelletje nietsnutten is een leger? Je bracht een groepje kinderen mee om me te verslaan?’
Opnieuw schoot koning Demon in een lachbui. Zijn bolle wangen werden vuurrood, zijn buik schudde heen en weer. Hij verslikte zich en zijn geknor ging over in een ongecontroleerd hoesten, alsof er een nootje vast zat in zijn keel.
Na zijn verbaasde reactie bij het aanschouwen van het groepje kinderen wist koningin Gloria dat ze een goede beslissing had genomen. Ze profiteerde van zijn onoplettendheid om teken te geven aan de kinderen dat hun gevecht van start zou gaan. Iedereen ging in positie staan, strijdlustig, klaar voor wat komen zou. Koningin Gloria zwaaide haar armen opzij met een sierlijke beweging. De kinderen openden hun mond en de zaal vulde zich met ijl gezang. De invloed van hun stemmen was veel groter dan die van volwassenen. Kinderen hadden de kracht van de onschuld, van de leergierigheid en van verwondering in zich.
Koning Demon verstomde en keek verward naar de jonge Balerianen. Hij begreep niet wat er gaande was.
Achter het koor kwam vanuit de opening naar de traphal een gloed de treden omhoog gegleden. Een lange rij zingende kinderen, allemaal met een gouden vlammetje boven hun hoofd, stapten een voor een de grote zaal binnen. Ze voegden zich bij het koor, dat langzaam groeide. De voorbije dagen was koningin Gloria erin geslaagd de vlammetjes boven de hoofden van de onderworpen volkeren weer te doen branden. De baleriaanse kinderen waren met hen in dialoog gegaan, zonder hen ergens toe te dwingen. Zo hadden ze hen weer doen geloven in waarden. Waarden die ervoor zorgden dat men terug ging samenleven, in plaats van naast elkaar. De schilders hadden hun kleurenpalet van onder het stof gehaald, dichters betoverden opnieuw met hun woorden en leerkrachten motiveerden hun leerlingen met creatieve oefeningen om wetenschappelijke feiten aan te tonen. Het gras werd weer groen, de rivier glashelder en het enige geel op de weien kwam van de rijpe korenaren.
Koning Demon keek uit het raam en merkte de verandering op. Zijn adem stokte en hij wist zich geen houding aan te nemen. Toen hij merkte dat de laatste zangers die zich aansloten bij het koor, twee jonge mannen met hoogblond haar, zijn voormalige wachters waren, sloegen de stoppen bij hem door. Hij schreeuwde en tierde.
Boven de hoofden van de zangers zwollen de gouden vlammen aan. Ze dansen vrolijk heen en weer. Koningin Gloria dirigeerde niet enkel het koor, maar ook de vlammen. Vanuit elk vlammetje vertrok  een sliert. Tientallen sliertjes zweefden door de lucht en kwamen allemaal samen in een gouden wolk boven het hoofd van koningin Gloria. Met haar handen duwde ze de wolk zachtjes in de richting van koning Demon. Die bereidde zich voor op een woest gevecht.
‘Ik geef me niet zomaar gewonnen! Je krijgt me niet klein!’
‘Dat is niet mijn bedoeling. Ik wil je niet klein krijgen. Ik wil gewoon dat we weer kunnen samenleven zonder elkaar te willen overtreffen. Zonder elkaar te willen dwingen tot een leven waarvoor we niet kiezen. Zonder elkaar te willen controleren of overheersen.’
‘Dat kan ik je niet beloven. Dat de beste moge winnen. Op leven of dood.’
Hier vreesde koningin Gloria al voor. Ze had reeds zo een vermoeden gehad dat het ego van koning Demon de gemakkelijkste oplossing in de weg zou staan. Ze duwde de wolk verder in de richting van koning Demon, die met een bijl in de ene hand en een strijdvlegel in de andere klaar stond om aan te vallen. Of zich te verdedigen. Daar was hij duidelijk zelf nog niet uit.
De wolk dreef doelgericht naar koning Demon. Een sliert maakte zich los uit de wolk en omhulde de wapens in zijn ruwe handen. De bijl en strijdvlegel smolten. Uit elke hand stroomde een gele vloeistof, die op de vloer in een plas bleef liggen. Koning Demon keek naar zijn lege handen en de plassen aan zijn voeten. Koningin Gloria herkende de symptomen van de ziekte die haar volk was beginnen aan te tasten: angst.
De sliert begon zich nu rond het lichaam van koning Demon te wikkelen, als een zacht deken, als de cocon van een vlinder. Deze cocon had hetzelfde doel als die van een vlinder: ervoor zorgen dat de rups tijd en ruimte kreeg om zich om te vormen tot een vlinder. Koning Demon zou wellicht nooit een vlinder worden, maar deze cocon zou hem wel tijd geven om te bezinnen, om tot inzichten te komen. Hoe lang hij in deze cocon zou moeten blijven, was niet te voorspellen. Hij zou er pas uit kunnen komen als hij openstond voor harmonie, dialoog en samenwerking, zonder als doel almachtigheid te hebben.
Het gevecht was ten einde, zonder slag of stoot. Het geheime wapen van koningin Gloria was eenvoudig, maar net daardoor zo doeltreffend gebleken. Ze had gebruik gemaakt van dat wat koning Demon niet kende, waardoor hij niet wist hoe het te bevechten: respect voor elkaar.
De kinderen zetten het Glorieus Lied in en nu kwamen ook volwassenen, met een warme vlam boven hun hoofd, de zaal binnen. Novianen, Tievels, Belarianen en alle andere volkeren waren vertegenwoordigd in deze zaal. Allen zo verschillend, maar allemaal zongen ze hetzelfde lied. Het gezang zwol aan en spoelde langzaam de zwarte tinten uit de zaal. De zwarte rozen werden weer rood, de troon kreeg een warme gloed en aan de muren verschenen kleurrijke wandtapijten. En de stenen bank die aan het raam stond, veranderde in een zachte zetel, bedekt met rood fluweel.”


“Mama?”
“Ja?”
“Heb ik daarom deze zetel van oma Gloria gekregen?”
“Inderdaad. Respect, verdraagzaamheid en solidariteit zijn heel belangrijk, maar zelfvertrouwen is minsten zo belangrijk. Het geloof in jezelf is iets dat je door niemand mag laten afpakken.”
Er verschijnt een prachtige glimlach op het gezicht van mijn dochter en haar gouden vlammetje maakt een klein levendig sprongetje. 

zondag 16 juni 2013

De mens achter de consulent

Gisteren was emotioneel een van de zwaarste dagen uit mijn leven. Heen en weer schipperen tussen verdriet en blijdschap, van de ene levensgebeurtenis naar de andere. Het gaat niet in je koude kleren zitten.

We namen afscheid van de kleine prinses die ons onlangs verliet. Het werd een emotionele plechtigheid, waarbij jong en oud de tranen niet konden bedwingen.
Behalve één vrouw. Een straffe madam. Mijn schoonzus kreeg de moeilijk opgave om op zoek te gaan naar de woorden die een eerbetoon aan dat korte, maar kostbare leventje, vormden. Niet eenvoudig, maar wat heeft ze dat schitterend gedaan. Rustig, ingetogen en sereen. Professioneel, maar tegelijkertijd heel menselijk.
Ik stond eventjes in haar schoenen, mocht mijn tekst 'Schone slaapster' brengen, en besef dus nog meer hoe zwaar het is om niet emotioneel te worden. Ik denk dat alle aanwezigen ontzag en eindeloos veel respect voor haar hadden.
Toen iedereen de zaal uit was, bleven we even alleen achter met onze tranen en vonden we troost bij elkaar. Een stevige omhelzing en liefdevolle woorden, een geschikt moment om te zeggen dat we elkaar graag zien, want ja, mijn schoonzus en ik, dat zat snor vanaf de eerste kennismaking.

Daarna volgde vriendschap. Ik mocht even deel uitmaken van het gezinsleven van een bevriend koppel. Het heeft me ongelooflijk veel deugd gedaan om verwelkomd te worden door een stralende glimlach, die bij het vrolijke gezichtje van een tweejarige hoorde, en te zien hoe de jongste telg haar willetje begon te ontdekken en halsstarrig de lippen op elkaar hield tijdens het eten. Het deed goed om mijn verhaal even kwijt te kunnen. Een afscheid doet je nadenken over je waarden, over de mensen in je leven en dan apprecieer je nog meer die simpele gebaren, die zoveel betekenen.

In de namiddag verzorgde ik een huwelijksplechtigheid. Normaal gezien ben ik, ondanks de jaren ervaring, al enkele uren op voorhand zenuwachtig, hoop ik dat alles loopt zoals voorzien. Gisteren niet. De plechtigheid in de voormiddag deed me de plechtigheid van de namiddag enorm relativeren. Niet dat ze niet belangrijk was, wel dat het onnodig was om er zo gespannen voor te zijn. En die instelling heeft ervoor gezorgd dat het vlot ging. Er liepen allerlei zaken mis, de wind was een beetje spelbreker, maar we hebben er eens hartelijk mee gelachen en konden weer door. De liefde die het koppel voor elkaar voelde, was oprecht, puur, mooi om te zien. Achteraf bedankten ze me, vonden ze het helemaal wat ze ervan verwachtten, en daar doe je het voor.

Als consulent heb ik de eer om even deel te mogen uitmaken van het leven van verschillende mensen. We zijn erbij op belangrijke gebeurtenissen, op vrolijke en trieste gelegenheden. En hoewel we maar een detail zijn in het leven van iemand, ben ik er oprecht van overtuigd dat wat we doen waardevol is.

Tijdens het naar huis rijden van het huwelijk, vonden de tranen hun weg over mijn wangen. Want naast consulent, blijf ik in de eerste plaats mens. Met eigen gevoelens en emoties, die geraakt wordt bij het zien van pijn, vreugde en ontroering.

Voel

I love you.
Love.
Voel.
Ik voel je.

maandag 3 juni 2013

Schone slaapster



Lieve kleine meid,



Je mama en ik leerden elkaar kennen ergens in december 2006, tijdens een vergadering van het werk. Ze straalde sympathie uit, vriendelijkheid, en toen ze me vlak voor de feestdagen meenam naar een huwelijksplechtigheid, bleek die uitstraling haar karakter perfect weer te geven. Ze werd mijn mentor, die me de eerste stapjes leerde zetten in de wereld van plechtigheden.


Toen je mama ons een paar jaar later vertelde dat ze zwanger was, werd ik hevige supporter van die bolle buik die steeds groter werd. Het bleef me verbazen hoe slank je mama bleef, we lachten er wel eens mee, noemden haar buik een voetbal. En jij, klein wonder, groeide, veilig geborgen. Je mama was zo mooi zwanger! We telden de dagen af tot jouw geboorte. Wat was ik trots en fier toen ze me, vlak na jouw komst, belde. Gefascineerd luisterde ik naar jouw geboorteverhaal en ik kan je wel vertellen dat je mama zo ongelooflijk blij met je was. 

Je geboortekaartje stond te pronken op het werk en inspireerde me tot het maken van een dekentje. Vol energie ging ik aan het haken, gebruikte de kleuren van jouw kaartje en hield de deadline, jouw babyborrel, nauwlettend in het oog. Helaas haalde ik het niet … het dekentje ligt nog steeds, onafgewerkt, in mijn kast.

Jouw babyborrel, jouw welkomstfeestje, werd voor mij een heel bijzondere dag. Ik ontdekte dat ik zwanger was, had mijn eigen klein wondertje in mijn buik. Dat maakt dat, als ik aan mijn zoon denk, aan de dag dat ik mij voor het eerst ‘mama’ begon te voelen, ik ook automatisch aan jou denk. Jouw naam hangt voor mij samen met ‘leven’, met ‘geboorte’.

Jij kreeg er een broertje bij, mijn zoon een zusje en samen met de kinderen van enkele andere collega’s trokken we op uitstap. Het viel me toen op hoe zorgzaam je was voor de kleintjes. Jullie hebben zich zo goed geamuseerd, fijn samen gespeeld en lekker gesmuld van een ijsje. De sympathie en vriendelijkheid die je mama uitstraalt, heeft ze duidelijk aan jou doorgegeven.
Na die geslaagde uitstap, werden er nieuwe plannen gemaakt voor een bijeenkomst met de hele bende, die deze keer wat uitgebreid was.


En toen kwam in maart het nieuws dat je in het ziekenhuis was opgenomen met zware hartproblemen. Je stond op de wachtlijst voor een harttransplantatie, bang afwachten hoe lang dat ging duren. Je mama vertelde dat je er zo flink onder bleef, dat gaf haar hoop en kracht om zelf ook door te gaan. Gelukkig kwam niet veel later het verlossende nieuws: je kreeg een nieuw hartje en kon beginnen revalideren. We konden stilletjes aan beginnen uitkijken naar een nieuwe datum voor een speelmoment, ver genoeg vooruit, zodat je de tijd kon nemen om op kracht te komen.

Aan dat goede nieuws kwam zaterdag prompt een einde …  Zaterdag ben je zachtjes in je slaap overleden. Lieve meid, het is zo hard, zo onwezenlijk, zo hartverscheurend. Er zijn te weinig tranen  voor dit verdriet. Toekomstdromen worden opgeborgen en toch kabbelt het leven stilletjes verder. Dat het leven fragiel is en gekoesterd moet worden, niet als vanzelfsprekend mag genomen worden, wordt nu pijnlijk hard duidelijk.
Je was nog maar vijf jaar, de toekomst zou aan je voeten moeten liggen, een leeg blad, klaar om door jou ingekleurd te worden. Net zoals het dekentje, was jouw leven veel te kort.

Hoewel we nu afscheid van je moeten nemen, blijft jouw naam, jouw bestaan, voor mij eeuwig verbonden met ‘leven’.

Slaap zacht, kleine prinses.

Slaap zacht.

donderdag 16 mei 2013

Afscheid van een collega

Degenen die mij wat langer kennen dan vandaag, hebben wellicht al ontdekt dat ik een gewoontebeestje ben. Hoewel ik besef dat verandering waardevol kan zijn, soms ook nodig is, gaat dat bij mij vaak gepaard met afkickverschijnselen. Loslaten van iets om het te ruilen voor iets anders, het is niet mijn favoriete bezigheid.

Deze week staat een beetje in het teken van loslaten, belichaamd door twee personen die ik graag heb. Vandaag vertrok de Zoon op kamp met school en bleek mijn waterproof mascara niet helemaal waterproof te zijn. Gelukkig vertrouw ik de ouders wel die mee zijn om te begeleiden. En als dat vertrouwen niet terecht bleek te zijn ... och ja, ik heb ze bedreigd, hopelijk met het gewenste effect.

Eerder deze week al moest ik afscheid nemen van mijn collega Sigrid. Zij koos voor verandering, ging een nieuwe uitdaging aan. Gelukkig is het maar een klein afscheidje, want ze verlaat de organisatie niet, blijft zelfs binnen de provincie, maar het is toch wennen om haar niet meer achter haar bureau te zien zitten.

Met Sigrid heb ik massa's leuke herinneringen verzameld, opgebouwd en zorgvuldig bewaard in de vorm van foto's, kaartjes en gedichtjes. Ze werd zelfs vereeuwigd in een persoonlijk spreekwoord: "Een Sigje doen." Wat dat juist inhoudt? Eigenlijk maakt het niet zoveel uit wat je doet, als het maar iets onhandig is en daar dan achteraf zelf heel hartelijk om kan lachen. De grond van zeer dichtbij inspecteren of aan de verkeerde pomp in een tankstation gaan staan, bijvoorbeeld. Trouwens Sigrid, je moet je hiervoor niet schamen: ik heb juist een Katrientje gedaan (nog eventjes gaan doorwerken terwijl er eten op het vuur staat), voor de zoveelste keer, ja.

Bijna zeven jaar geleden ontmoette ik Sigrid voor het eerst en ik wist onmiddellijk: "Dat komt hier dik in orde." Waren het haar bambi-bruine ogen of de sympathieke glimlach? Dat weet ik niet meer, maar Sigrid heeft de gave om iedereen op zijn of haar gemak te laten voelen. Soms verdenk ik er haar van om een soort Tinkerbell te zijn, die met een of andere magische dust de mensen betoverd.

Het feit dat we samen een nieuwe 'afdeling' van de organisatie moesten openen en we dus vaak in stressvolle situaties samen aan het werk gingen, zal ook wel bijgedragen hebben aan onze band. Wat hebben we de lintjes van onze uitnodiging vervloekt: tot 's avonds laat zaten we te knippen en plakken om ze op tijd de deur uit te krijgen, maar de fijne babbel verlichtte de pijn. Of door een onweersbui met sterke windvlagen naar een vergadering rijden, rechtstreeks na het wegwerken van een hoge berg lintjes, waarbij de verwarming van haar auto zo hoog stond dat onze kletsnatte haren toch droog waren tegen het begin van de vergadering. De okselvijvers als neveneffect proberen we snel te vergeten.

Sigrid is ook de koningin van de komische uitspraken, die ons meermaals onder tafel deden rollen van het gieren. 'Kale katten scheren' blijft toch de mooiste, hoewel 'Ik hou toch zooooooveel van eten' (uitgesproken met overdreven veel passie) ook een leuke was.

Sigje, ik zou nog een tijdje kunnen blijven doorgaan over de fijne momenten samen, maar ik weet niet of die voor iedereen zo boeiend zijn. Of dat die het daglicht mogen zien.
Nu blijf ik achter als enige die aan de wieg stond van ons huisje, maar ik weet dat je nog wel eens langskomt om ons te bezoeken. En anders lokken we je wel naar hier, met Italiaanse bollen of een Panini Pita.

Tot gauw!

maandag 13 mei 2013

Het bankje langs mijn levenspad

Eerst leek het alsof er een enorme verkeersdrukte was neergestreken. Je kent de beelden wel van een of andere Aziatische grootstad waar scooters, auto's, bussen en fietsers compleet vastrijden op een kruispunt. Er is geen vooruit of achteruit meer mogelijk, dus het enige wat overblijft is een hoop getoeter en gescheld. Pure chaos. Daarna was er een geknetter, wat overging in een oorverdovende knal. En tenslotte een lange 'beep', dat wat je hoort als de hartslag van een patiënt in het ziekenhuis wegvalt. Zo ging het er ook aan toe in mijn hoofd.

Vorig jaar rond deze tijd ben ik tegen mijn grenzen op gebotst en sukkelde ik in een burn-out. Compleet leeg, zonder energie, ingestort. Natuurlijk had ik de muur wel zien staan, maar ik dacht: "Als ik stevig genoeg doorga, genoeg gas geef, dan geraak ik er wel overheen. Of erdoor." Achteraf gezien besef ik dat ik er alleen maar tegenaan kon lopen, met een terugslag als gevolg.
Er kwamen veel tranen aan te pas, een immense berg schuldgevoel tegenover iedereen en de angst van er nooit meer uit te geraken was overweldigend. Er waren heel wat mensen in mijn naaste omgeving die het hebben zien aankomen, maar ik wilde hen niet geloven. Ik wou niet toegeven aan dat gevoel van falen, zwak zijn. Mijn huisarts heeft me meerdere malen gewaarschuwd, maar ik dacht steeds maar aan kleine lichamelijke kwaaltjes die wel weer gauw zouden overgaan. Er waren zoveel signalen die ik niet kon en niet wilde zien: vergeetachtigheid, verstrooidheid, humeurig zijn en ga zo maar door. 

Wat is dan de oorzaak? Er zijn er verscheidene, maar te veel en te goed willen doen, blijkt alleszins een nefaste combinatie te zijn, zeker als je geen momenten inbouwt om weer op adem te komen en wat energie op te bouwen. Als je zo lang aan je energiereserve hebt geknabbeld, duurt het even eer je er weer bovenop komt, fysiek, maar vooral mentaal. Het is een proces dat tijd nodig heeft, weken, maanden en ja, zelfs jaren. Uiteindelijk ben ik meer dan drie maanden thuis geweest, waarbij ik vooral veel sliep, las en met de kinderen speelde. De eerste weken was het echt afkicken van het rushen, hollen, haasten. En het loslaten van het 'moeten'. Daarna was het, samen met een psycholoog, op zoek gaan naar dat wat me energie kost en wat me energie oplevert. Ik kwam tot enkele verrassende ontdekkingen, een verhelderende oefening, zo bleek. Het gekke is dat het zaken zijn die ik als kind ook al graag deed: dansen, lezen, schrijven. Ergens doorheen het opgroeien ben ik die hobby's kwijt geraakt, maar ik heb ze met veel plezier weer opgenomen. Zonder verplichting, gewoon omdat het leuk is, omdat ik er mijn batterijtjes door kan opladen.

Ondertussen gaat het alweer stukken beter met me, hoewel ik steeds bewust moet blijven van waar mijn grenzen liggen en mijn scherpe kantjes moet blijven opmerken, die soms weer stiekem komen opduiken, zoals mijn perfectionisme, gebrek aan assertiviteit en zelfvertrouwen, en het allesvernietigende schuldgevoel. En hoewel ik het nooit echt aan de grote klok heb gehangen, beschouw ik die periode als een van de meest waardevolle en leerrijke uit mijn leven.

Erover schrijven helpt me om terug stil te staan bij de lange weg die ik heb afgelegd, doet me eveneens nadenken over de dingen die ik in mijn leven nog wil verwezenlijken. En dat gaat gepaard met de nodige twijfels en angst. Ik besef nu dat je levenspad niet enkel inhoudt dat je het bewandelt, maar dat het evengoed betekent dat je op tijd en stond op een bankje plaatsneemt. Om te rusten, om te kijken naar wie er naast je loopt en om op adem te komen.

---------------------------------

Wil je meer weten, lezen, ... ?
  • zeer herkenbaar verhaal van Chris Van den Abeele en Joke Claessen:
    http://www.een.be/programmas/koppen/burn-out
  • http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=397 
  • boek: Ik kies voor mijn talent! - van Luk Dewulf
  • boek: Leiden naar Talent en Bezieling - van Griet Bouwen

donderdag 9 mei 2013

Vijfentwintig tinten en een touw

"En, heb jij hét boek al gelezen?"

Een paar maanden geleden wist iedereen onmiddellijk dat het ging over hét boek 'Vijftig tinten grijs'. Aangezien ik rond die periode het plezier van het lezen terug ontdekt heb en iedereen zo te spreken was over de boeken van E. L. James, besloot ik het eerste deel in de bibliotheek te gaan halen. Dat was toch het plan. Er waren drie exemplaren, telkens met 5 à 6 reservaties. Wauw, zou het dan echt zo goed zijn? Toen er een beetje later een actie liep rond deze boeken in de plaatselijke supermarkt, besloot ik ervoor te gaan. Ik schafte de eerste vijftig tinten aan, nestelde me in de zetel en begon met hoge verwachtingen te lezen.

Als ik nu de vraag krijg: "En, heb jij hét boek al gelezen?" is mijn antwoord steevast: "Ik heb vijfentwintig tinten gelezen en heb het puur uit miserie aan de kant gelegd." Begrijp me niet verkeerd, ik heb niets tegen erotiek (hoewel ik een voorkeur heb voor 'romantiek'), maar waar ik me mateloos aan ergerde was de schrijfstijl. Die kon me op geen enkel moment bekoren, boeien of meeslepen. Ik werd warm noch koud van het verhaal of de personages. Hiermee wil ik geen oordeel vellen over de lezers die het wel goed vonden, het is gewoon not my cup of tea.

Ik vond mijn gading wél bij 'Een touw met duizend knopen' van Diane De Bruyn. In haar boek word je op sleeptouw genomen door Tatí, een vrouw die, letterlijk en figuurlijk, heen en weer geschipperd wordt tussen haar leven in Brazilië en België. Het is de zoektocht naar een eigen identiteit, verbondenheid voelen met families en culturen, het ervaren van gemis en uitkijken naar. De manier waarop Diane gevoelens en situaties omschrijft, hebben vaak iets weg van poëzie. Ze zet je aan het denken over onze taal, onze woorden, hun betekenis, zonder dat het zwaarwichtig wordt. Ook al staat de wereld van het leven op een schip behoorlijk ver van mijn bed, er zijn veel herkenbare elementen die me terugnemen naar mijn kindertijd, mijn verblijf in Portugal of de fijne contacten met mijn eigen grootvader.

Eind vorig jaar had ik de eer Diane De Bruyn live te horen voorlezen uit haar boek. Ze straalt rust, kalmte en sereniteit uit. Diepgang ook, ze is een vrouw met boeiende levenservaringen.

Mag ik je mijn (ongevraagd) advies geven? Haal het boek 'Een touw met duizend knopen' in huis, nestel je in een hangmat, zet wat Braziliaanse muziek op en verwen jezelf met een glas caipirinha. Je waant je voor je het goed en wel beseft op een schip ergens op zee, mijmerend over een leven onder de Braziliaanse zon of in een frisse Vlaamse regenbui. Veel leesplezier!

----------------------------------
Is je boek uit en krijg je niet genoeg van haar schrijfsels? Je kan haar ook volgen op haar blog 'Buiten de lijnen'

woensdag 24 april 2013

Simpele ziel, moeilijk karakter



“Simpele ziel, moeilijk karakter, aangenaam.”
“Euhm … aangenaam. Zeg, wat bedoel je eigenlijk met simpele ziel?”
“Goede vraag. Dat weet ik eigenlijk niet, ik floepte het er gewoon uit.”

Stilte.
Nog meer stilte.
Vervelend lange stilte.

“Ik denk dat het betekent dat ik niet zo intelligent ben. Of toch niet bijzonder slim. Een genie ben ik zeker niet, dat staat vast. Ik weet niet veel.”
“Heeft je ziel daar dan iets mee te maken, met intelligentie en veel weten?”
“Goh. Misschien niet, nee. ”
“Bestaat een ziel eigenlijk wel? Het is toch nooit bewezen? Heeft iemand al ooit een ziel gezien? Jij?”
“Nee, dat is waar. Zeg, maar stel dat een ziel niet bestaat, dat je geen ziel hebt, betekent dat dan ook dat je niet ‘bezield’ kan zijn? Dat zou toch wel jammer zijn, dat niemand bezield is.”
“Ja, daar heb je een punt. Dat zou doodjammer zijn.”
“Ah ja, dan zou enthousiasme ook niet bestaan, vermoed ik. Of toewijding. Dan zouden we toch heel wat missen: kunst, vriendschap, liefde en nog zoveel meer waardevolle zaken.”
“Maar ze bestaan wel. Nu ja, de woorden bestaan.”
“Betekent dat dan dat er alleen woorden zijn voor dingen die tastbaar zijn? Of dat er enkel woorden mogen zijn voor dingen die bewezen zijn?”
“Nee, natuurlijk niet. Er bestaan toch ook woorden voor voorwerpen waarvan we vermoeden dat ze er zijn. Voor dingen die wij zelf nooit gezien hebben, maar anderen wel. Of voor dingen die we niet kunnen vastnemen, maar die er wel zijn, zoals respect.”
“Die er zijn … wat is 'zijn', eigenlijk?”
“’Zijn’ is hetzelfde als ‘bestaan’, toch?”
“Maar als dingen gewoon ‘zijn’, zonder dat we kunnen bewijzen dat ze ‘bestaan’ of zonder dat we ze ooit zelf gezien hebben, ‘zijn’ ze dan wel?”
“Zeg, jij stelt zo’n moeilijke vragen.”
“Ja zeg, jij ook.”
“Och, zwijg toch, moeilijk karakter.”

Een gesprek met mezelf, zoals wel vaker voorkomt.

Misschien moet ik het inderdaad maar houden op ‘moeilijk karakter’*, want zo simpel ben ik niet, zelfs ik vind het vaak moeilijk om mijn redeneringen te kunnen volgen.

Bezield ben ik wel. Bezield door kleine en grote dingen. Bezield ook door denken. Beetje te veel zelfs.

Soms ook te weinig. Zoals toen ik schreef “Simpele ziel, moeilijk karakter, mezelf in een notendopje.” Op dat moment leek me dat een eerlijke omschrijving van wie ik ben, spontaan ingegeven, maar als ik dan wat verder begin na te denken, loopt dat uit in een denk-spel met mezelf. Ik noem het ook bewust ‘spel’, want ik vind het best een leuke uitdaging steeds verder door te gaan op mijn eigen (innerlijke) antwoorden, verder verstrikt te raken in een web van gedachten.

Helaas ben ik een slechte retoricus, zelfs als het gaat over mezelf als gesprekspartner. Ik vraag iets aan mezelf, geef een antwoord, stel dat in vraag, krijg opnieuw een antwoord en twijfel dan aan mijn eerste idee. Oh ja, je krijgt me snel aan het twijfelen.

En toch was ‘koppig’ het eerste antwoord dat ik klaar had op de vraag (aan mezelf): “Wat is dat dan, een moeilijk karakter?” Dat ik koppig ben, dat was voor mezelf zo klaar als een klontje. Maar ben ik dan wel, koppig? En is ‘koppig’ dan per se te categoriseren onder ‘moeilijk’? Koppig kan ook verhelderend zijn, duidelijkheid scheppen, wat toch gemakkelijk is, niet? En dan stel ik me onmiddellijk weer de vraag: “Kan je wel helder zijn? Kan iets wel altijd duidelijk zijn? Is niet alles onderhevig aan interpretatie?”

Iemand zin in een spelletje gedachten-tennis?
Of weet u al wat het antwoord is?
Ik niet. 

Moeilijk. 
Frustrerend. 
Boeiend.

* kunnen we het er even over eens zijn dat 'karakter' overeenkomt met een groep van eigenschappen van iemand? Gewoon, even voor het gemak.

zondag 14 april 2013

Kinderfilosofie

Het hebben van kinderen brengt vele mooie ervaringen met zich mee: het hartverwarmende moment waarop je kind voor de eerste keer naar je lacht, de trots die je voelt als ze hun eerste stapjes zetten, het plezier bij het herkennen van dat ene zinnetje dat je zelf talrijke keren gebruikt en zo vaststellen dat ze je af en toe onverbiddelijk een spiegel voorhouden.
Het doet je ook weer reflecteren over de simpele dingen des levens. Je staat stil bij zaken waarvan je al lang vergeten was dat ze niet altijd even evident of logisch zijn. Stappen, praten, zelfs eten, hebben we ooit moeten leren en dat vergeten we als volwassene vaak.

Tegenwoordig krijg ik regelmatig de eer om waardevolle filosofische gesprekken te voeren met mijn vierjarige zoon. Ik geef er graag enkele mee:

Gesprek 1

Ik: "Straks komt tante H. op jullie letten, want mama en papa gaan even weg."
Zoon: "Komt nonkel M. dan ook mee?"
Ik: "Nee, die gaat er niet bij zijn."
Zoon: "Waarom niet?"
Ik: "Ik denk dat hij andere plannen heeft, ik weet het niet zeker."
Zoon: "Aaah. Zijn tante H. en nonkel M. broer en zus?"
Ik: "Nee, nonkel M. is de vriend van tante H., ze vinden elkaar lief. Net zoals mama en papa."
Zoon: "Zijn tante H. en nonkel M. dan ook verliefd?"
Ik: "Ja, ze zien elkaar graag. Sommige mensen trouwen dan, omdat ze van elkaar houden, maar niet iedereen doet dat, dat moet ook niet om elkaar graag te zien."
Zoon: "Ok."
Hij wordt even stil, ik zie hoe hij de informatie die ik net gaf, probeert te verwerken.
Zoon: "Ik ga ook trouwen, mama."
Ik: "Fijn schat, weet je al met wie?"
Zoon: "Ja, met Zus, want ik vind haar lief."

Gesprek 2

We zitten aan tafel, naast de auto dé plek voor filosofische gesprekjes.
Zoon: "Mama, waar kom ik vandaan?"
Ik: "Jij komt uit mijn buik."
Zoon: "En Zus?"
Papa: "Ook uit de buik van mama."
Zoon: "En jij, mama?"
Ik: "Uit de buik van oma L. En papa komt uit de buik van oma M."
Hij denkt even na en antwoordt dan kordaat: "Maar dat wil ik niet! Ik wil uit de buik van papa komen!"
Euhm ja ... wat zeg je daarop?
We leggen hem uit dat kindjes uit de buik van mama's komen, omdat de kindjes niet langs het 'pieleke' van papa's kunnen. Een beetje stuntelig misschien, maar hij neemt er genoegen mee.

Gesprek 3

Zoon: "Mama, ik wil dat Sinterklaas en Zwarte Piet nog eens komen."
Ik: "Die komen wel terug, maar dat duurt nog een tijdje."
Zoon: "Waarom?"
Ik: "Ze zitten nu in Spanje en komen alleen in december naar ons."
Zoon: "Waarom?"

Mja, waarom eigenlijk? Omdat de Sint enkel op zijn verjaardag komt om cadeautjes te schenken? Waarschijnlijk had dat een bevredigend antwoord geweest, maar daar kwam ik toen even niet op. Net zoals op vele andere momenten stond ik met mijn mond vol tanden.

Ik probeer steeds een antwoord te geven en tracht zoveel mogelijk 'daarom' te vermijden, maar soms is het echt niet zo simpel. Toch vind ik dat niet per se frustrerend, eerder een kans om nog eens stil te staan bij de kleine dingen des levens, die de wereld van onze kinderen kunnen overheersen zonder dat wij er acht op slaan. Elke vraag is een uitdaging, die ik met twee handen probeer aan te grijpen*, om samen met mijn kinderen op zoek te gaan naar een antwoord. Of gewoon tot de conclusie komen dat we niet alles kunnen weten en dat sommige dingen gewoon zijn zoals ze zijn.

______________________________________
* tja, eerlijk is eerlijk: soms heb ik ook geen tijd, zin of is de moment niet echt geschikt, zoals toen ik gestresseerd achter het stuur zat en de rotonde bijna langs de verkeerde richting nam. Door zo'n vragen schakel ik mijn automatische piloot wel eens uit en weet ik even niet meer hoe de (voor mij) 'normaalste' zaken ook alweer gaan. We zijn er zonder kleerscheuren afgekomen, moest u het zich afvragen.