woensdag 24 april 2013

Simpele ziel, moeilijk karakter



“Simpele ziel, moeilijk karakter, aangenaam.”
“Euhm … aangenaam. Zeg, wat bedoel je eigenlijk met simpele ziel?”
“Goede vraag. Dat weet ik eigenlijk niet, ik floepte het er gewoon uit.”

Stilte.
Nog meer stilte.
Vervelend lange stilte.

“Ik denk dat het betekent dat ik niet zo intelligent ben. Of toch niet bijzonder slim. Een genie ben ik zeker niet, dat staat vast. Ik weet niet veel.”
“Heeft je ziel daar dan iets mee te maken, met intelligentie en veel weten?”
“Goh. Misschien niet, nee. ”
“Bestaat een ziel eigenlijk wel? Het is toch nooit bewezen? Heeft iemand al ooit een ziel gezien? Jij?”
“Nee, dat is waar. Zeg, maar stel dat een ziel niet bestaat, dat je geen ziel hebt, betekent dat dan ook dat je niet ‘bezield’ kan zijn? Dat zou toch wel jammer zijn, dat niemand bezield is.”
“Ja, daar heb je een punt. Dat zou doodjammer zijn.”
“Ah ja, dan zou enthousiasme ook niet bestaan, vermoed ik. Of toewijding. Dan zouden we toch heel wat missen: kunst, vriendschap, liefde en nog zoveel meer waardevolle zaken.”
“Maar ze bestaan wel. Nu ja, de woorden bestaan.”
“Betekent dat dan dat er alleen woorden zijn voor dingen die tastbaar zijn? Of dat er enkel woorden mogen zijn voor dingen die bewezen zijn?”
“Nee, natuurlijk niet. Er bestaan toch ook woorden voor voorwerpen waarvan we vermoeden dat ze er zijn. Voor dingen die wij zelf nooit gezien hebben, maar anderen wel. Of voor dingen die we niet kunnen vastnemen, maar die er wel zijn, zoals respect.”
“Die er zijn … wat is 'zijn', eigenlijk?”
“’Zijn’ is hetzelfde als ‘bestaan’, toch?”
“Maar als dingen gewoon ‘zijn’, zonder dat we kunnen bewijzen dat ze ‘bestaan’ of zonder dat we ze ooit zelf gezien hebben, ‘zijn’ ze dan wel?”
“Zeg, jij stelt zo’n moeilijke vragen.”
“Ja zeg, jij ook.”
“Och, zwijg toch, moeilijk karakter.”

Een gesprek met mezelf, zoals wel vaker voorkomt.

Misschien moet ik het inderdaad maar houden op ‘moeilijk karakter’*, want zo simpel ben ik niet, zelfs ik vind het vaak moeilijk om mijn redeneringen te kunnen volgen.

Bezield ben ik wel. Bezield door kleine en grote dingen. Bezield ook door denken. Beetje te veel zelfs.

Soms ook te weinig. Zoals toen ik schreef “Simpele ziel, moeilijk karakter, mezelf in een notendopje.” Op dat moment leek me dat een eerlijke omschrijving van wie ik ben, spontaan ingegeven, maar als ik dan wat verder begin na te denken, loopt dat uit in een denk-spel met mezelf. Ik noem het ook bewust ‘spel’, want ik vind het best een leuke uitdaging steeds verder door te gaan op mijn eigen (innerlijke) antwoorden, verder verstrikt te raken in een web van gedachten.

Helaas ben ik een slechte retoricus, zelfs als het gaat over mezelf als gesprekspartner. Ik vraag iets aan mezelf, geef een antwoord, stel dat in vraag, krijg opnieuw een antwoord en twijfel dan aan mijn eerste idee. Oh ja, je krijgt me snel aan het twijfelen.

En toch was ‘koppig’ het eerste antwoord dat ik klaar had op de vraag (aan mezelf): “Wat is dat dan, een moeilijk karakter?” Dat ik koppig ben, dat was voor mezelf zo klaar als een klontje. Maar ben ik dan wel, koppig? En is ‘koppig’ dan per se te categoriseren onder ‘moeilijk’? Koppig kan ook verhelderend zijn, duidelijkheid scheppen, wat toch gemakkelijk is, niet? En dan stel ik me onmiddellijk weer de vraag: “Kan je wel helder zijn? Kan iets wel altijd duidelijk zijn? Is niet alles onderhevig aan interpretatie?”

Iemand zin in een spelletje gedachten-tennis?
Of weet u al wat het antwoord is?
Ik niet. 

Moeilijk. 
Frustrerend. 
Boeiend.

* kunnen we het er even over eens zijn dat 'karakter' overeenkomt met een groep van eigenschappen van iemand? Gewoon, even voor het gemak.

zondag 14 april 2013

Kinderfilosofie

Het hebben van kinderen brengt vele mooie ervaringen met zich mee: het hartverwarmende moment waarop je kind voor de eerste keer naar je lacht, de trots die je voelt als ze hun eerste stapjes zetten, het plezier bij het herkennen van dat ene zinnetje dat je zelf talrijke keren gebruikt en zo vaststellen dat ze je af en toe onverbiddelijk een spiegel voorhouden.
Het doet je ook weer reflecteren over de simpele dingen des levens. Je staat stil bij zaken waarvan je al lang vergeten was dat ze niet altijd even evident of logisch zijn. Stappen, praten, zelfs eten, hebben we ooit moeten leren en dat vergeten we als volwassene vaak.

Tegenwoordig krijg ik regelmatig de eer om waardevolle filosofische gesprekken te voeren met mijn vierjarige zoon. Ik geef er graag enkele mee:

Gesprek 1

Ik: "Straks komt tante H. op jullie letten, want mama en papa gaan even weg."
Zoon: "Komt nonkel M. dan ook mee?"
Ik: "Nee, die gaat er niet bij zijn."
Zoon: "Waarom niet?"
Ik: "Ik denk dat hij andere plannen heeft, ik weet het niet zeker."
Zoon: "Aaah. Zijn tante H. en nonkel M. broer en zus?"
Ik: "Nee, nonkel M. is de vriend van tante H., ze vinden elkaar lief. Net zoals mama en papa."
Zoon: "Zijn tante H. en nonkel M. dan ook verliefd?"
Ik: "Ja, ze zien elkaar graag. Sommige mensen trouwen dan, omdat ze van elkaar houden, maar niet iedereen doet dat, dat moet ook niet om elkaar graag te zien."
Zoon: "Ok."
Hij wordt even stil, ik zie hoe hij de informatie die ik net gaf, probeert te verwerken.
Zoon: "Ik ga ook trouwen, mama."
Ik: "Fijn schat, weet je al met wie?"
Zoon: "Ja, met Zus, want ik vind haar lief."

Gesprek 2

We zitten aan tafel, naast de auto dé plek voor filosofische gesprekjes.
Zoon: "Mama, waar kom ik vandaan?"
Ik: "Jij komt uit mijn buik."
Zoon: "En Zus?"
Papa: "Ook uit de buik van mama."
Zoon: "En jij, mama?"
Ik: "Uit de buik van oma L. En papa komt uit de buik van oma M."
Hij denkt even na en antwoordt dan kordaat: "Maar dat wil ik niet! Ik wil uit de buik van papa komen!"
Euhm ja ... wat zeg je daarop?
We leggen hem uit dat kindjes uit de buik van mama's komen, omdat de kindjes niet langs het 'pieleke' van papa's kunnen. Een beetje stuntelig misschien, maar hij neemt er genoegen mee.

Gesprek 3

Zoon: "Mama, ik wil dat Sinterklaas en Zwarte Piet nog eens komen."
Ik: "Die komen wel terug, maar dat duurt nog een tijdje."
Zoon: "Waarom?"
Ik: "Ze zitten nu in Spanje en komen alleen in december naar ons."
Zoon: "Waarom?"

Mja, waarom eigenlijk? Omdat de Sint enkel op zijn verjaardag komt om cadeautjes te schenken? Waarschijnlijk had dat een bevredigend antwoord geweest, maar daar kwam ik toen even niet op. Net zoals op vele andere momenten stond ik met mijn mond vol tanden.

Ik probeer steeds een antwoord te geven en tracht zoveel mogelijk 'daarom' te vermijden, maar soms is het echt niet zo simpel. Toch vind ik dat niet per se frustrerend, eerder een kans om nog eens stil te staan bij de kleine dingen des levens, die de wereld van onze kinderen kunnen overheersen zonder dat wij er acht op slaan. Elke vraag is een uitdaging, die ik met twee handen probeer aan te grijpen*, om samen met mijn kinderen op zoek te gaan naar een antwoord. Of gewoon tot de conclusie komen dat we niet alles kunnen weten en dat sommige dingen gewoon zijn zoals ze zijn.

______________________________________
* tja, eerlijk is eerlijk: soms heb ik ook geen tijd, zin of is de moment niet echt geschikt, zoals toen ik gestresseerd achter het stuur zat en de rotonde bijna langs de verkeerde richting nam. Door zo'n vragen schakel ik mijn automatische piloot wel eens uit en weet ik even niet meer hoe de (voor mij) 'normaalste' zaken ook alweer gaan. We zijn er zonder kleerscheuren afgekomen, moest u het zich afvragen.