maandag 29 december 2014

Dream along

Het einde van het jaar is traditioneel de periode om terug te blikken op de maanden die gepasseerd zijn en voor mij is dat niet anders. Het is evenzeer vooruit kijken, plannen maken en goede voornemens bedenken voor het volgende jaar. Ook daarin volg ik netjes de trends. Onder die To Do's staan de klassiekers: afvallen en sporten. Elk jaar opnieuw maak ik mezelf wijs dat ik deze keer écht ga beginnen joggen. Of dat ik mijn streefgewicht effectief zal bereiken. In december moet ik dan jaarlijks tot de conclusie komen dat het niets geworden is: ik ben nog steeds uitgeput na een trap of drie en de kilo's blijven zich gezellig op mijn lichaam verzamelen.

Deze keer gooi ik het over een andere boeg en kies ik een nieuw voornemen uit. Ik wil werk maken van het nastreven van mijn droom. Het is een werk van lange adem en het begin ligt al een aantal jaar stof te vergaren in mijn (figuurlijke) lade. Telkens ik die lade opentrek, spoelt er een golf van angst over me heen. Twijfel neemt de overhand en dus duw ik de schuif gauw weer dicht. Het is een spel van aantrekken en afstoten. De wil is er, maar de angst voor mislukking is te overweldigend en dus besluit ik zuchtend om er maar niet mee door te gaan. Ik weet het wel; wie niet waagt niet wint, maar in dit geval heb ik meer het gevoel dat 'wie niet waagt niet verliest'. Een van mijn valkuilen is dat ik me spiegel aan anderen en dan zie ik ze slagen in hun opzet. Ze zijn succesvol en in plaats van daar motivatie uit te halen, laat ik mijn schouders hangen. Dit gaat me nooit lukken. Het is te hoog gegrepen.

Ik heb schrik om mijn droom in rook te zien opgaan. Wat als het niets wordt? Wat als ik faal? Wat als het anders uitdraait dan gehoopt? Wat als het bespot wordt? En wat als die ster plots geen stralend hemellichaam maar gewoon een rots blijkt te zijn? Een illusie?

Misschien moet ik toch maar beginnen joggen ...


zondag 27 april 2014

Geniale eenvoud

Als kind en tiener was het mijn droom om professionele danseres te worden. Balletdanseres. Van de klassieke soort. Ik droomde van tutu's, spitzen, prachtige kostuums, fantastische decors en een romantische pas de deux. En het applaus op het einde, dat ik in ontvangst zou nemen met een sierlijke buiging.

De ontnuchtering kwam rond mijn zestiende: mijn balletjuffrouw maakte me duidelijk dat ik het nooit zou maken in de balletwereld. Toen was ik er echt kapot van, maar nu besef ik dat dat gewoon de eerlijke waarheid was.
De liefde voor dans verdween niet samen met de uit elkaar gespatte droom. Ik bleef meerdere dansvoorstellingen per jaar op mijn culturele programma zetten. De genres varieerden van oerklassiek, modern / hedendaags tot postmodernistisch. 


En dat laatste genre kon me doorheen de jaren steeds minder en minder bekoren. Het 'raakt' me niet, doet me niets en dat is toch wat ik van kunst verwacht. Er bestaan talrijke definities van kunst. Voor mij is kunst sterk gerelateerd aan 'uitzonderlijk', iets wat niet zo maar iedereen kan. 'Kunst' als superlatief van 'kunnen': op vlak van creativiteit (nieuwe ideeën), fysieke inspanning, uitvoering, ... Ik wil omver geblazen worden door wat ik zie, hoor of voel en dat kan echt in heel eenvoudige dingen zitten, die toch bijzonder zijn.
Een naakt lijf (om te choqueren?), wat over en weer lopen of schoenen aan en uit doen op een podium kunnen mij niet boeien. Het doet me niets. 


Toen mijn nichtje me uitnodigde voor een voorstelling waarin zij zou dansen, had ik een beetje schrik om teleurgesteld te worden. Maar onder het motto 'Eerst zien dan oordelen' besloot ik om tickets te bestellen. 

Wat ik voorgeschoteld kreeg, had ik niet verwacht. We mochten als toeschouwer plaatsnemen op het podium. Niks decor, enkel een ruwe muur, die normaal gezien verstopt zit achter de gordijnen. Tegenover het publiek, dat uit ongeveer 50 mensen bestond, staan 8 dansers op kousenvoeten. Op het moment dat ze naar voor lopen om hun sportschoenen aan te trekken, denk ik: "Oh nee, het zal toch niet waar zijn ... "

Maar wat volgt is een voorstelling die uitblinkt in eenvoud, kracht en volharding. Het idee is eenvoudig(*): laat dansers 70 minuten lang springen. De kracht zit precies in deze eenvoud: op een paar minuten na is er geen muziek, maar het ritme en geluid van schoenen die keer op keer de grond raken, zijn de perfecte soundtrack. De volharding van de dansers is ongelooflijk. Ze gaan tot het uiterste, geven het beste van zichzelf.
Hoewel de prestatie die ze leveren bovenmenselijk lijkt, komen ze net heel menselijk over. Een zucht, het uitgeput hijgen, zweten en rood aanlopen of de net iets minder hoge sprong zijn getuigen van het effect van dat minutenlang springen. En toch gaan ze door. Blijven ze op en neer springen, steeds opnieuw, opnieuw en opnieuw. Voor je de kans krijgt om te denken: "Nu heb ik het wel gezien", verandert er iets in de opstelling, de sprong of het ritme. Het verveelt nooit, hoewel het toch neerkomt op ... springen. 


Het enige jammere aan deze voorstelling was dat, net nu, mijn nicht geblesseerd was en dus niet kon mee dansen. Een reden om nog eens te gaan kijken, lijkt me.

Wil je zelf ook overrompeld worden door The dog days are over?
Kijk voor de verschillende data en locaties op de site van 
Jan Martens.
Je zal er geen spijt van krijgen!





(*) en dat bedoel ik op een positieve manier, want je moet er maar opkomen, natuurlijk.


woensdag 11 december 2013

Geel



“Ik wil van de kleur geel leren houden.”
Zo besloot ik mijn laatste gesprek bij de psycholoog. 


Dat ik daar tot op heden niet echt in geslaagd ben, zal in de eerste plaats door mijn collega’s bevestigd worden. Zij weten dat ik steevast gele gadgets, snoepjes en pennen zal ontwijken. Het is een hardnekkige allergie geworden. Als ik bekertjes voor de kinderen op tafel zet, neem ik het gele bekertje enkel als het echt niet anders kan. Geef ik het aan de Zoon of aan de Dochter? En dan breekt mijn hart als ik het moet neerzetten. Het gaat zelfs zo ver dat ik me er schuldig over voel dat ik het aan een van beide geef. Geel brengt ongeluk. Ik haat geel.


Tijdens het inpakken van mijn zomerkledij stuitte ik op een geel kledingstuk. Mijn eerste instinctieve reactie: “Bah, een geel T-shirt? Hoe komt dat in mijn kast terecht?” Toen ik het openvouwde, stroomden de herinneringen binnen en wist ik waarom ik dat T-shirt bewaarde. Mijn vriendinnen zijn er zich van bewust dat ze me kunnen kwellen met geel. Tijdens mijn vrijgezellenfeestje werd het tegen mij gebruikt. Ik had de ‘eer’ om een hele dag als geil elfje rond te lopen. ‘Geil’ als in ‘geel’ op zijn ‘Geels’, welteverstaan. Met bijhorend geel rokje, geel T-shirt en gele halsketting. Het was de laatste keer dat ik iets geel droeg. 


Tenzij ik dus mijn doel realiseer: van de kleur geel leren houden. Voor de ene lijkt het vast eenvoudig en simpel, voor de ander eerder onbenullig. Maar dat is het niet voor mij. Echt niet.
Een psycholoog snuistert in je herinneringen, pookt wat in je ziel en brengt je bij dingen waar je liever ver weg van blijft. Bijgevolg ook bij de kleur geel. Het inzicht in waarom ik die kleur zo verafschuw, kwam hard aan. Ik werd even stil toen de verklaring bij me binnen drong.


De lievelingskleur van Karolien was geel. Geel was voor haar de kleur van de zon, het maakte haar vrolijk. Ze had de zon in haar ogen, de zon in haar hart, de zon in haar glimlach. Maar die zon doofde op 24 december. En samen met die zon verdween ook de onbezorgdheid. Het leven was voorheen zo eenvoudig evident. Ik stond er niet bij stil, het was er gewoon. Tot die 24e december. Plots werd ik met mijn neus op de realiteit van het leven gedrukt. Het besef dat het abrupt kan eindigen, het feit dat de zon plotsklaps kan verdwijnen, voelden als een klap in mijn gezicht.
Met het einde van het jaar in zicht gaat het litteken weer wat branden. Elk jaar opnieuw merk ik dat ik me rond deze tijd ongemakkelijk begin te voelen. Het sluimert eerst wat, komt daarna wat sterker naar voor om tenslotte op de voorgrond te kruipen. Ik wil het ook niet wegduwen, want dat zou aanvoelen alsof ik Karolien wegduw. Ik wil haar bij me houden in gedachten, het verdriet toelaten. Het 'toen' mag 'nu' zijn. Meer kan het niet worden: een 'later' zal er nooit komen. 
 
De tranen mogen er zijn, maar ik blijf geel mijden. Geel is de kleur van dood, ongeluk, afscheid nemen. Geel is de kleur van de blauwe plek die niet meer verdwijnt. Ik haat geel. Ik ben kwaad op geel. Ik denk niet dat ik ooit van geel kan houden. Ik kan het niet. Ik wil het niet.

Karolien, ik mis u, meid. Verdomme, wat mis ik u ...






vrijdag 6 september 2013

Het land van Gloria

“Mama, wil je me het verhaal over koning Demon nog eens vertellen?”
Ik kijk naar het meisje dat tegen me aan gevleid ligt. Haar hoofd ligt op mijn schoot, haar lijfje lekker knus opgerold tot een bolletje. Het witte pyjamaatje dat ze draagt contrasteert met de rode fluwelen zetel waarop we zitten. Elke avond zitten we zo voor het raam om naar de zon te kijken, die ondergaat en zich langzaam verbergt achter de bergen.
“Natuurlijk, schat.”
Zachtjes kam ik haar haren met mijn vingers en ik begin te vertellen.

“Het koninkrijk Teivel ging gebukt onder de nukken van koning Demon. Hij eiste van zijn onderdanen absolute toewijding, duldde geen tegenspraak en zijn grootste wens was Teivel uitbreiden tot elk grassprietje en elk zandkorreltje van hem was. Wat hij met al dat gebied ging doen, wist hij niet. Wat hij met al die bewoners ging doen, wist hij evenmin. Hij wilde alleen maar meer. Hij wilde de belangrijkste zijn. Zijn honger naar macht was even groot als zijn lichamelijke honger. Hij was gulzig, slokte alles op wat hij maar kon verteren, vaak zonder kauwen. Zijn uitpuilende buik was grote getuige van zijn braspartijen. Het maakte hem niet uit wat zijn volk van hem dacht, zolang ze maar deden wat hij wilde.
Na een nieuwe verovering lijfde hij alle jonge mannen van het overwonnen gebied in zijn leger in. Ze kregen een training, waarbij vooral aandacht werd geschonken aan brute kracht. Een strategie hadden ze niet en dat was ook niet nodig. Hun dieet bestond uit vet vlees, waardoor ze zienderogen in massa toenamen en daarmee hun tegenstanders overdonderden. Hun vijand had twee keuzes: ofwel onderdaan worden van koning Demon, ofwel letterlijk verpletterd worden door een van zijn soldaten.
De strooptochten van de rovers van koning Demon zaaiden angst en aan een razendsnel tempo verloor alles kleur. Groene weiden werden dor en geel, lichtblauwe rivieren werden roestbruin en in de straten stonden plassen van zwarte gal, die de bewoners uitspuwden. Zij verloren hun streven naar schoonheid en plezier. Dichters ruilden de gedichten, waarin ze de liefde bezongen, in voor roddels. Schilders zetten zwarte kruisen op de huizen van opstandelingen, in plaats van portretten van jonge dames te schilderen. Leerkrachten drilden de regels van koning Demon, waarbij elke vorm van objectiviteit en realiteit aan de kant werd geschoven. Stilletjes aan begonnen de Teivels te lijken op hun koning: egoïstisch, knorrig en kortzichtig.
Koningin Gloria keek vol afschuw toe hoe de troepen van koning Demon steeds dichter bij de grenzen van haar land Balera kwamen. Ze zag hoe de koningen en koninginnen uit haar buurlanden een voor een verslagen werden en herleid werden tot een hoopje ellende. Ze kon het hen niet kwalijk nemen, koning Demon was een krachtige tegenstander. Hoewel ze haar bevolking probeerde te behoeden voor angst, merkte ze dat die als een zwarte schaduw geruisloos de grens had overgestoken. Ze besefte dat angst een gevaarlijk wapen was, die een heel koninkrijk kon lam leggen. Het kon een sterke opponent op de knieën krijgen.
Koningin Gloria had haar volk steeds geleerd trots te zijn op zichzelf, met respect voor een ander en de verschillen onderling. Ze betaalden elkaar niet met geld, maar deden aan ruilhandel, waarbij hulp bieden de belangrijkste manier was om elkaar te bedanken. Zo vormden de Balerianen een hechte groep.
Plots besefte koningin Gloria dat ze niet lijdzaam kon toezien hoe koning Demon haar koninkrijk zou binnenvallen. Zij kon het verschil maken, zij kon deze vernietigende oorlog een halt toeroepen. Ze zou niet toestaan dat haar mensen zouden veranderen in afzichtelijke mormels. In plaats van te verdedigen, koos ze voor de aanval. Ze zou vanuit onverwachte hoek toeslaan, ze zou een groter strijder zijn dan enige vijand kon vermoeden.
Vol goede moed en met een stevige portie krachtdadigheid verzamelde ze een troep Balerianen bij elkaar die met haar ten strijde zouden trekken. Boven elk hoofd gloeide een gouden vlam, die aangaf dat ze geloofden in liefde, vriendschap, harmonie en vrede. Even dacht koningin Gloria eraan om de vlammen te verstoppen onder een mantelkap, maar dat leek haar niet nodig. Deze vlammen zouden wel eens haar sterkste wapen kunnen zijn.
Ze trok een lange gouden mantel aan en maande haar kleine leger aan haar te volgen. Op het stadsplein stonden alle Balerianen klaar om hen uit te wuiven. Bij de ene was een spoortje twijfel af te lezen op het gezicht, bij de andere onderscheidde koningin Gloria een triomfantelijke blik. Het waren die laatste blikken die ze in haar gedachten prentte. Ze wist dat ze kon rekenen op de steun van haar volk, maar nog belangrijker was dat ze zelf geloofde in de slaagkansen van deze missie.
Toen ze aan de rand van buurland Novia kwam, werd haar zelfvertrouwen even weggespoeld door somberheid. En medeleven. De Novianen, die normaal gezien met een lichte pas liepen, strompelden nu door het landschap. Er was geen enkel gouden vlammetje meer te bespeuren. Koningin Gloria besefte dat de transformatie veel sneller ging dan ze had verwacht. Ze had geen tijd te verliezen!
De Balerianen die met haar mee waren gekomen, verspreidden zich snel en liepen doelgericht naar de Novianen. Die namen onmiddellijk een vijandige houding aan, de achterdocht en het wantrouwen vlamden in hun ogen. Opnieuw sloeg de twijfel toe. Waar was ze aan begonnen? Hoe had ze ooit kunnen denken dat ze koning Demon en zijn vernietigende acties zou kunnen overwinnen?
Dagen gingen voorbij en koningin Gloria zette haar tocht verder naar Teivel. Aan de ijzeren poorten van de burcht van koning Demon werd ze tegengehouden door twee afgrijselijke Teivels. Ze waren immens. Hun armen leken wel op slangen die kanonskogels hadden opgeslokt, hun benen hadden veel weg van knoestige boomstammen. De overblijvende tanden in hun mond waren geel, doorregen met zwarte sliertjes. Hun adem rook naar rottende vis. Koningin Gloria deinsde even achteruit, maar dat had niets te maken met opgeven of terugtrekken. Ze eiste een audiëntie bij koning Demon. De wachters keken over haar schouder heen naar de Balerianen die achter haar stonden en barstten uit in een helse lachbui. Het geluid dat ze daarbij uitstootten, ging door merg en been. Het klonk als de valse en dreigende lach van een hyena. Koningin Gloria herhaalde haar verzoek, deze keer met nog meer overtuiging. Met een valse grijns op hun gelaat zetten ze een stap opzij en lieten koningin Gloria en haar groep door.
Voorzichtig leidde koningin Gloria haar gezelschap langs een smalle wenteltrap omhoog. De trap kwam uit in een grote zaal, met in het midden een zwarte troon op een verhoog. De troon werd geflankeerd met telkens twee rijen van drie zwarte kandelaars. Langs de poot van elke kandelaar slingerden de doornige takken van een struik met zwarte rozen omhoog, alsof ze de kandelaar in een wurggreep hielden. Elke kandelaar had zes armen, die telkens zes zwarte kaarsen omhoog hielden. Zes kandelaars, zes armen, zes kaarsen. Zes-zes-zes.
Koningin Gloria liet er zich niet door van de wijs brengen en stapte vastberaden richting de troon. Daarop zat koning Demon, te smalen bij het aanschouwen van zijn bezoekers.
‘Kom toch dichterbij, lieve koningin Gloria. Wat een genoegen je hier te mogen ontvangen.’
De minachting droop van zijn gezicht, wat zijn woorden een geheel andere betekenis gaven.
‘Zeg eens, lieverd, wat kan ik voor je doen? Kom je genade vragen? Bied je je kasteel aan als buitenverblijfje? Of nee, wacht, je wil graag mijn persoonlijke assistente worden, zo schattig.’
Koningin Gloria zette een stap naar voor en sprak: ‘Koning Demon, ik kom je voorstellen om je over te geven. We kunnen dit op een vredevolle manier doen, er hoeft niet gevochten te worden. Ik weet dat ik zal slagen, dat ik je zal overwinnen.’
Koning Demon fronste even zijn voorhoofd en begon te bulderen van het lachen.
‘Hahaha! En hoe had je gedacht dat te doen?
‘Oh, maar ik was niet van plan dit alleen aan te pakken. Ik heb een leger meegebracht om me hierbij te helpen,’ antwoordde koningin Gloria.
‘Wat? Dat stelletje nietsnutten is een leger? Je bracht een groepje kinderen mee om me te verslaan?’
Opnieuw schoot koning Demon in een lachbui. Zijn bolle wangen werden vuurrood, zijn buik schudde heen en weer. Hij verslikte zich en zijn geknor ging over in een ongecontroleerd hoesten, alsof er een nootje vast zat in zijn keel.
Na zijn verbaasde reactie bij het aanschouwen van het groepje kinderen wist koningin Gloria dat ze een goede beslissing had genomen. Ze profiteerde van zijn onoplettendheid om teken te geven aan de kinderen dat hun gevecht van start zou gaan. Iedereen ging in positie staan, strijdlustig, klaar voor wat komen zou. Koningin Gloria zwaaide haar armen opzij met een sierlijke beweging. De kinderen openden hun mond en de zaal vulde zich met ijl gezang. De invloed van hun stemmen was veel groter dan die van volwassenen. Kinderen hadden de kracht van de onschuld, van de leergierigheid en van verwondering in zich.
Koning Demon verstomde en keek verward naar de jonge Balerianen. Hij begreep niet wat er gaande was.
Achter het koor kwam vanuit de opening naar de traphal een gloed de treden omhoog gegleden. Een lange rij zingende kinderen, allemaal met een gouden vlammetje boven hun hoofd, stapten een voor een de grote zaal binnen. Ze voegden zich bij het koor, dat langzaam groeide. De voorbije dagen was koningin Gloria erin geslaagd de vlammetjes boven de hoofden van de onderworpen volkeren weer te doen branden. De baleriaanse kinderen waren met hen in dialoog gegaan, zonder hen ergens toe te dwingen. Zo hadden ze hen weer doen geloven in waarden. Waarden die ervoor zorgden dat men terug ging samenleven, in plaats van naast elkaar. De schilders hadden hun kleurenpalet van onder het stof gehaald, dichters betoverden opnieuw met hun woorden en leerkrachten motiveerden hun leerlingen met creatieve oefeningen om wetenschappelijke feiten aan te tonen. Het gras werd weer groen, de rivier glashelder en het enige geel op de weien kwam van de rijpe korenaren.
Koning Demon keek uit het raam en merkte de verandering op. Zijn adem stokte en hij wist zich geen houding aan te nemen. Toen hij merkte dat de laatste zangers die zich aansloten bij het koor, twee jonge mannen met hoogblond haar, zijn voormalige wachters waren, sloegen de stoppen bij hem door. Hij schreeuwde en tierde.
Boven de hoofden van de zangers zwollen de gouden vlammen aan. Ze dansen vrolijk heen en weer. Koningin Gloria dirigeerde niet enkel het koor, maar ook de vlammen. Vanuit elk vlammetje vertrok  een sliert. Tientallen sliertjes zweefden door de lucht en kwamen allemaal samen in een gouden wolk boven het hoofd van koningin Gloria. Met haar handen duwde ze de wolk zachtjes in de richting van koning Demon. Die bereidde zich voor op een woest gevecht.
‘Ik geef me niet zomaar gewonnen! Je krijgt me niet klein!’
‘Dat is niet mijn bedoeling. Ik wil je niet klein krijgen. Ik wil gewoon dat we weer kunnen samenleven zonder elkaar te willen overtreffen. Zonder elkaar te willen dwingen tot een leven waarvoor we niet kiezen. Zonder elkaar te willen controleren of overheersen.’
‘Dat kan ik je niet beloven. Dat de beste moge winnen. Op leven of dood.’
Hier vreesde koningin Gloria al voor. Ze had reeds zo een vermoeden gehad dat het ego van koning Demon de gemakkelijkste oplossing in de weg zou staan. Ze duwde de wolk verder in de richting van koning Demon, die met een bijl in de ene hand en een strijdvlegel in de andere klaar stond om aan te vallen. Of zich te verdedigen. Daar was hij duidelijk zelf nog niet uit.
De wolk dreef doelgericht naar koning Demon. Een sliert maakte zich los uit de wolk en omhulde de wapens in zijn ruwe handen. De bijl en strijdvlegel smolten. Uit elke hand stroomde een gele vloeistof, die op de vloer in een plas bleef liggen. Koning Demon keek naar zijn lege handen en de plassen aan zijn voeten. Koningin Gloria herkende de symptomen van de ziekte die haar volk was beginnen aan te tasten: angst.
De sliert begon zich nu rond het lichaam van koning Demon te wikkelen, als een zacht deken, als de cocon van een vlinder. Deze cocon had hetzelfde doel als die van een vlinder: ervoor zorgen dat de rups tijd en ruimte kreeg om zich om te vormen tot een vlinder. Koning Demon zou wellicht nooit een vlinder worden, maar deze cocon zou hem wel tijd geven om te bezinnen, om tot inzichten te komen. Hoe lang hij in deze cocon zou moeten blijven, was niet te voorspellen. Hij zou er pas uit kunnen komen als hij openstond voor harmonie, dialoog en samenwerking, zonder als doel almachtigheid te hebben.
Het gevecht was ten einde, zonder slag of stoot. Het geheime wapen van koningin Gloria was eenvoudig, maar net daardoor zo doeltreffend gebleken. Ze had gebruik gemaakt van dat wat koning Demon niet kende, waardoor hij niet wist hoe het te bevechten: respect voor elkaar.
De kinderen zetten het Glorieus Lied in en nu kwamen ook volwassenen, met een warme vlam boven hun hoofd, de zaal binnen. Novianen, Tievels, Belarianen en alle andere volkeren waren vertegenwoordigd in deze zaal. Allen zo verschillend, maar allemaal zongen ze hetzelfde lied. Het gezang zwol aan en spoelde langzaam de zwarte tinten uit de zaal. De zwarte rozen werden weer rood, de troon kreeg een warme gloed en aan de muren verschenen kleurrijke wandtapijten. En de stenen bank die aan het raam stond, veranderde in een zachte zetel, bedekt met rood fluweel.”


“Mama?”
“Ja?”
“Heb ik daarom deze zetel van oma Gloria gekregen?”
“Inderdaad. Respect, verdraagzaamheid en solidariteit zijn heel belangrijk, maar zelfvertrouwen is minsten zo belangrijk. Het geloof in jezelf is iets dat je door niemand mag laten afpakken.”
Er verschijnt een prachtige glimlach op het gezicht van mijn dochter en haar gouden vlammetje maakt een klein levendig sprongetje. 

zondag 16 juni 2013

De mens achter de consulent

Gisteren was emotioneel een van de zwaarste dagen uit mijn leven. Heen en weer schipperen tussen verdriet en blijdschap, van de ene levensgebeurtenis naar de andere. Het gaat niet in je koude kleren zitten.

We namen afscheid van de kleine prinses die ons onlangs verliet. Het werd een emotionele plechtigheid, waarbij jong en oud de tranen niet konden bedwingen.
Behalve één vrouw. Een straffe madam. Mijn schoonzus kreeg de moeilijk opgave om op zoek te gaan naar de woorden die een eerbetoon aan dat korte, maar kostbare leventje, vormden. Niet eenvoudig, maar wat heeft ze dat schitterend gedaan. Rustig, ingetogen en sereen. Professioneel, maar tegelijkertijd heel menselijk.
Ik stond eventjes in haar schoenen, mocht mijn tekst 'Schone slaapster' brengen, en besef dus nog meer hoe zwaar het is om niet emotioneel te worden. Ik denk dat alle aanwezigen ontzag en eindeloos veel respect voor haar hadden.
Toen iedereen de zaal uit was, bleven we even alleen achter met onze tranen en vonden we troost bij elkaar. Een stevige omhelzing en liefdevolle woorden, een geschikt moment om te zeggen dat we elkaar graag zien, want ja, mijn schoonzus en ik, dat zat snor vanaf de eerste kennismaking.

Daarna volgde vriendschap. Ik mocht even deel uitmaken van het gezinsleven van een bevriend koppel. Het heeft me ongelooflijk veel deugd gedaan om verwelkomd te worden door een stralende glimlach, die bij het vrolijke gezichtje van een tweejarige hoorde, en te zien hoe de jongste telg haar willetje begon te ontdekken en halsstarrig de lippen op elkaar hield tijdens het eten. Het deed goed om mijn verhaal even kwijt te kunnen. Een afscheid doet je nadenken over je waarden, over de mensen in je leven en dan apprecieer je nog meer die simpele gebaren, die zoveel betekenen.

In de namiddag verzorgde ik een huwelijksplechtigheid. Normaal gezien ben ik, ondanks de jaren ervaring, al enkele uren op voorhand zenuwachtig, hoop ik dat alles loopt zoals voorzien. Gisteren niet. De plechtigheid in de voormiddag deed me de plechtigheid van de namiddag enorm relativeren. Niet dat ze niet belangrijk was, wel dat het onnodig was om er zo gespannen voor te zijn. En die instelling heeft ervoor gezorgd dat het vlot ging. Er liepen allerlei zaken mis, de wind was een beetje spelbreker, maar we hebben er eens hartelijk mee gelachen en konden weer door. De liefde die het koppel voor elkaar voelde, was oprecht, puur, mooi om te zien. Achteraf bedankten ze me, vonden ze het helemaal wat ze ervan verwachtten, en daar doe je het voor.

Als consulent heb ik de eer om even deel te mogen uitmaken van het leven van verschillende mensen. We zijn erbij op belangrijke gebeurtenissen, op vrolijke en trieste gelegenheden. En hoewel we maar een detail zijn in het leven van iemand, ben ik er oprecht van overtuigd dat wat we doen waardevol is.

Tijdens het naar huis rijden van het huwelijk, vonden de tranen hun weg over mijn wangen. Want naast consulent, blijf ik in de eerste plaats mens. Met eigen gevoelens en emoties, die geraakt wordt bij het zien van pijn, vreugde en ontroering.

Voel

I love you.
Love.
Voel.
Ik voel je.

maandag 3 juni 2013

Schone slaapster



Lieve kleine meid,



Je mama en ik leerden elkaar kennen ergens in december 2006, tijdens een vergadering van het werk. Ze straalde sympathie uit, vriendelijkheid, en toen ze me vlak voor de feestdagen meenam naar een huwelijksplechtigheid, bleek die uitstraling haar karakter perfect weer te geven. Ze werd mijn mentor, die me de eerste stapjes leerde zetten in de wereld van plechtigheden.


Toen je mama ons een paar jaar later vertelde dat ze zwanger was, werd ik hevige supporter van die bolle buik die steeds groter werd. Het bleef me verbazen hoe slank je mama bleef, we lachten er wel eens mee, noemden haar buik een voetbal. En jij, klein wonder, groeide, veilig geborgen. Je mama was zo mooi zwanger! We telden de dagen af tot jouw geboorte. Wat was ik trots en fier toen ze me, vlak na jouw komst, belde. Gefascineerd luisterde ik naar jouw geboorteverhaal en ik kan je wel vertellen dat je mama zo ongelooflijk blij met je was. 

Je geboortekaartje stond te pronken op het werk en inspireerde me tot het maken van een dekentje. Vol energie ging ik aan het haken, gebruikte de kleuren van jouw kaartje en hield de deadline, jouw babyborrel, nauwlettend in het oog. Helaas haalde ik het niet … het dekentje ligt nog steeds, onafgewerkt, in mijn kast.

Jouw babyborrel, jouw welkomstfeestje, werd voor mij een heel bijzondere dag. Ik ontdekte dat ik zwanger was, had mijn eigen klein wondertje in mijn buik. Dat maakt dat, als ik aan mijn zoon denk, aan de dag dat ik mij voor het eerst ‘mama’ begon te voelen, ik ook automatisch aan jou denk. Jouw naam hangt voor mij samen met ‘leven’, met ‘geboorte’.

Jij kreeg er een broertje bij, mijn zoon een zusje en samen met de kinderen van enkele andere collega’s trokken we op uitstap. Het viel me toen op hoe zorgzaam je was voor de kleintjes. Jullie hebben zich zo goed geamuseerd, fijn samen gespeeld en lekker gesmuld van een ijsje. De sympathie en vriendelijkheid die je mama uitstraalt, heeft ze duidelijk aan jou doorgegeven.
Na die geslaagde uitstap, werden er nieuwe plannen gemaakt voor een bijeenkomst met de hele bende, die deze keer wat uitgebreid was.


En toen kwam in maart het nieuws dat je in het ziekenhuis was opgenomen met zware hartproblemen. Je stond op de wachtlijst voor een harttransplantatie, bang afwachten hoe lang dat ging duren. Je mama vertelde dat je er zo flink onder bleef, dat gaf haar hoop en kracht om zelf ook door te gaan. Gelukkig kwam niet veel later het verlossende nieuws: je kreeg een nieuw hartje en kon beginnen revalideren. We konden stilletjes aan beginnen uitkijken naar een nieuwe datum voor een speelmoment, ver genoeg vooruit, zodat je de tijd kon nemen om op kracht te komen.

Aan dat goede nieuws kwam zaterdag prompt een einde …  Zaterdag ben je zachtjes in je slaap overleden. Lieve meid, het is zo hard, zo onwezenlijk, zo hartverscheurend. Er zijn te weinig tranen  voor dit verdriet. Toekomstdromen worden opgeborgen en toch kabbelt het leven stilletjes verder. Dat het leven fragiel is en gekoesterd moet worden, niet als vanzelfsprekend mag genomen worden, wordt nu pijnlijk hard duidelijk.
Je was nog maar vijf jaar, de toekomst zou aan je voeten moeten liggen, een leeg blad, klaar om door jou ingekleurd te worden. Net zoals het dekentje, was jouw leven veel te kort.

Hoewel we nu afscheid van je moeten nemen, blijft jouw naam, jouw bestaan, voor mij eeuwig verbonden met ‘leven’.

Slaap zacht, kleine prinses.

Slaap zacht.